Reglement - Inspiratie

Klein-Brabants Kampioenschap Stokpaardrijden

Reglement ter inspiratie

Algemene voorschriften
Het Klein-Brabants Kampioenschap Stokpaardrijden 2022 gaat niet gepaard met kwalificatiewedstrijden. Het kampioenschap
staat dus open voor eenieder, van waar ook ter wereld.


Jeugdhuis Kabal, organisator van het Klein-Brabants Kampioenschap Stokpaardrijden, behoudt zich het recht om het reglement eender wanneer te wijzigen. In geval van onvoorziene omstandigheden behoort de jury en het bestuur in overleg een beslissing te nemen.


De organisatie mag voor onbepaalde tijd de foto’s en video’s die tijdens alle wedstrijden van het Klein-Brabants Kampioenschap Stokpaardrijden worden gemaakt, gebruiken voor zowel online als offline publicaties, campagnes en promoties zonder dat hiervoor enige vergoeding verschuldigd is.


Wedstrijden
Algemene spelregels
Elke deelnemer dient het parcours al galopperend af te leggen en zoveel mogelijk in de ‘juiste galop’. Het stokpaard bevindt zich te allen tijde (ook tijdens het springen) tussen de dijen van de ruiter. Er wordt deelgenomen in teams van 3 tot 5 personen (3 ruiters en 2 verzorgers)


Benodigdheden
Stokpaard
Ruiters kunnen met een eigen of zelfgemaakt stokpaard rijden, maar er is ook de mogelijkheid om ter plekke een paard te kopen, te huren of te maken.


Voorwaarden waaraan een stokpaard dient te voldoen:


  • Minimum lengte van 60 cm inclusief paardenhoofd
  • Geen minimum of maximum gewicht
  • Het hoofd moet uiteraard ‘paardachtig’ zijn


Kledij
Het dragen van een helm (eventueel fietshelm) is verplicht. Een ruiteruniform (rijbroek, T-shirt en/of pull, hoge
rijkousen) is aangewezen, maar niet verplicht.


Disciplines
De titel van Klein-Branbants Kampioen kan behaald worden in 5 disciplines:


(1) Dressuur
           (a) Classic Style
           (b) Free Style
(2) Jumping
(3) Allround
(4) Schoonheidsprijs

(5) Publieksprijs


Bij Dressuur voeren deelnemers een choreografische oefening uit, waarin ze hun beheersing van het stokpaard demonstreren. De jury heeft daarbij vooral oog voor de originaliteit van de bewegingen, en de elegantie en precisie van hun uitvoering. Centraal staat vooral de beheersing van en de wisselwerking tussen lichaam en stokpaard.


De piste heeft een rechthoekige vorm van 10 x 15m. Deelnemers dienen dit speelveld op de best mogelijke manier in te zetten.


Binnen Dressuur zijn er 2 subdisciplines: Classic Style en Free Style. Het team neemt deel aan beide disciplines.


In beide disciplines moeten de ruiters hun beheersing van de verschillende basisgangen van het paard demonstreren: stap, draf en galop. Deze drie types gaan gepaard met een verschil in tempo, houding van de ruiter, en positie van het paard.


In beide subdisciplines kiezen ruiters een eigen muzieknummer. Ze dienen deze keuze op voorhand (bij registratie) door te geven aan de organisatie. Een kür heeft de duurtijd van het gekozen nummer. De ruiter geeft met de arm het teken dat de muziek mag starten. In beide subdisciplines zal de jury ook het samenspel tussen beweging en
muziek beoordelen.

Bij Classic Style demonstreren ruiters in hun kür hun beheersing van
(a) gekende bewegingen en technieken, zoals bv. ‘stop’, ‘backing up’, ‘leg yield’, ‘zigzag half pass’, ‘turn on the forehand’, ‘turn on the haunches’, ‘flying change’, ‘canter pirouette’, ‘piaffe’, ‘passage’, etc.
Een gedetailleerde beschrijving (in het Engels) van deze bewegingen kan u onderaan dit document vinden.


(b) bewegingspatronen in de piste

Een gedetailleerd overzicht van deze figuren kan u onderaan dit document vinden.


De jury kijkt hier vooral naar technische uitvoering, beheersing en de opeenvolging van bewegingen.

Bij Free Style voeren ruiters een vrije choreografische oefening uit, waarbij ze weliswaar trouw blijven aan de bewegingstaal van het stokpaardrijden, maar tegelijk nieuwe expressieve vormen uitproberen.


De jury kijkt hier vooral naar innovativiteit, expressiviteit, creativiteit en elegantie.


Bij Dressuur worden geen strafpunten toegekend. Er zijn wel enkele redenen voor diskwalificatie: het verlaten van de piste tijdens de proef, het oplopen van een blessure tijdens de proef, het starten van de proef zonder toelating van de jury, het overschrijden van de tijdslimiet (d.i. het einde van het gekozen muzieknummer) met meer dan 20
seconden.

Bij Jumping dienen de stokpaardruiters een parcours met hindernissen, met en zonder leggers, af te leggen en ook enkele verplichte doorgangen (gemarkeerd door kegels) te nemen. Deelnemers worden beoordeeld op foutenaantal en tijd. Ook
combinaties van hindernissen zijn mogelijk; de ruiter kan echter steeds minimum één stap tussen de obstakels zetten.


De arena meet 10 bij 15 meter. Op de dag zelf ontvangen de deelnemers een plan met het parcours; er wordt ook een demonstratie-run gegeven. De hindernissen worden genummerd.


Het oordeel van de jury is gebaseerd op twee criteria:
(1) strafpunten:

  • eerste weigering voor een hindernis: 4 strafpunten
  • tweede weigering voor een hindernis: uitsluiting
  • vallen van een element van een hindernis: 4 strafpunten
  • vallen van de ruiter of het paard: uitsluiting
  • parcoursvergissing: uitsluiting


(2) tijd: wanneer ruiters hetzelfde aantal strafpunten hebben, is de tijd doorslaggevend.
Er is geen tijdslimiet.


Als team neem je deel aan alle disciplines. Voor elke discipline wordt gebruik gemaakt van een andere ruiter. Alle teams nemen dan ook automatisch deel aan het allround-kampioenschap. Hierbij worden de scores en rankings van alle disciplines opgeteld.

Allround

Als team neem je deel aan alle disciplines. Voor elke discipline wordt gebruik gemaakt van een andere ruiter. Alle teams nemen dan ook automatisch deel aan het allround-kampioenschap. Hierbij worden de scores en rankings van alle disciplines opgeteld.

Schoonheidsprijs
Naast de sportieve proeven is er ook een creativiteitsproef. Het mooiste of origineelste stokpaard zal bekroond worden met een mooie prijs. Gehuurde paarden worden uitgesloten uit deze categorie.


Publieksprijs

Ook het publiek mag hun favoriet belonen met een leuke prijs.

Voorbereiding
Er wordt steeds een toelichting en een parcoursverkenning voorzien voor iedere proef.
Er wordt ook een ruimte voorzien om in te rijden. Opwarmen is sterk aangeraden.


Hobbyhorsing is genderneutraal en inclusief. Er is dus geen opdeling in mannen- en vrouwenreeksen. Ook deelnemers met een beperking kunnen aan dezelfde wedstrijden deelnemen.


Inschrijvingsvoorwaarden

  • Het is verplicht op voorhand in te schrijven. Inschrijvingsdeadline: 17 november.
  • De deelname kost 5 euro per team


Het inschrijvingsgeld dient op voorhand overgeschreven te worden aan de organisatie.
Prijzen worden om 20u uitgereikt in de Winterbar

Theorie van dressuurbewegingen


In deze sectie zullen we kort de theorie van verschillende bewegingen van dressuur bespreken. We gebruiken hiervoor de Engelse termen en uitleg.


Iedereen kan de bewegingen doen op de manier die ze willen - maar hier is hoe de bewegingen gebeuren. Dit onderdeel is afgestemd op hobbypaardrijden, de informatie in dit deel is niet geschikt om op echte paarden te rijden.


Stop - The horse is standing in a still position with a straight feet. The horse's head is relaxed slightly below normal.


Backing up – moving backwards in a set number of steps. The horse's head must not get too high, otherwise the movement will seem too stiff.


Leg yield – Feet are positioned towards the inside of the arena while staying on the desired line, leg yield can be performed on the rail or for example in a diagonal line. The hobbyhorse should be flexed very slightly away from the movement.


Shoulder-in – Feet are positioned towards the inside of the arena, flexion also in the same direction. The riders outside shoulder should be slightly forward.


Shoulder-out – Feet are positioned away from the inside of the arena, flexion towards the inside of the arena. The riders outside shoulder should be slightly forward.


Zigzag half pass – The rider preforms a said zigzag on the centerline of the arena, always changing the direction of the movement after a certain number of steps. Can be performed in all gaits. Example of number of steps: 2-4-4-2 (Intermediaire), 3-6-6-6-3 (Grand Prix). During the first set of steps, the rider moves away from the centerline and during the last step the rider returns to the centerline. During the middle (4&4, 6&6&6) the rider crosses the centreline symmetrically leaving half the number of steps on both sides. In canter, the lead will always change when the direction changes. The head of the horse and the upper body of the rider lie in the direction of travel (picture on page 9).


Turn on the forehand – The rider preforms a 180 degree movement with the head of the horse as a pivot point inside the motion. The legs move on two rails and the horse is flexed in the direction of the movement slightly.


Turn on the haunches – The rider preforms a 180 degree movement with the end of the hobbyhorses stick as a pivot point inside the motion. Turning on the haunches is the opposite from turning on the forehand. The horse is flexed slightly to the changing lap.


Flying change – The rider switches the leading leg of the canter. The flying change is happening in the air, the rider will jump in to the air to take the other leg as their leading leg when they land. The horses head should be flexed slightly to the switched lead and the rider switches the reins to the other hand – the reins should always be on the leading side. Flying changes can be done on every stride on higher levels.


Counter canter – Moving on the wrong lead deliberately. Lower-level horses can accidentally move in a counter canter without the rider’s request. An easy A-level horse can maintain a counter canter without problems even on an arched line. The horse is
flexed towards the leading leg of the canter (counter flexion).


Canter pirouette – A 360 degree motion where the hobbyhorse stick end remains within the movement. The pirouette is started by slowing the canter almost in place and then moving in the direction of the leading leg. The rider's legs are moving on two rails, the leading leg moving in a bigger more upbringing movement and the other leg more inside of the movement in a smaller circle, this leg taking most of the weight of the rider’s body and pushing the movement sideways. The perfect amount of steps in a full canter pirouette is 5-6 steps depending on the length of the rider’s steps. The head of the hobbyhorse is positioned in a very collected position and the flexion of both horse and rider’s upper body is in the direction of the movement. The canter pirouette can also be done in a half-pirouette, the ideal amount of steps being 3. The lead is changed after these 3 steps when the rider is back on the desired line. At the higher levels riders can perform a double pirouette, which require strength and precision, the amount of steps is doubled by the steps in a normal pirouette (10–12 steps). In a test it is not permitted to do more than a double pirouette.


Pirouette in walk – A 360 degree motion, turning on the haunches in full.


Passage – Very collected trot that stays almost in place. A higher level movement, requires strength and stamina. In passage the horse is collected upwards and the leg movement is desired to be flexible, powerful and moving forward at a slow pace.


Piaffe – Like passage but completely in place. Piaffe is a powerful movement, the horse should be even more collected than in the passage. On the Intermediaire-level the minimum is 7 steps, Grand Prix requires 12 steps. A pirouette can also be performed in piaffe, it resembles turning on the haunches, the movement can be done in a full pirouette or a half pirouette.


Dressuur Patronen